Klik op onderstaande knop voor meer informatie over de behandeling met ventielen.
De bronchoscopische longvolumereductie met eenrichtingsventielen is sinds 2017 vergoede zorg wat onder de basisverzekering valt. Het standpunt voor het college van zorgverzekeringen is onder aan deze pagina te vinden.
De behandeling met ventielen is een bronchoscopische procedure waarbij de ingang van een longkwab met een aantal ventielen afgesloten wordt.
Het doel van de behandeling is dat er wel lucht uit, maar geen lucht in de longkwab kan komen. Hierdoor zal de longkwab volledig ontluchten en samenvallen, waardoor er longvolumereductie ontstaat.
De behandeling duurt ongeveer 30 minuten en wordt uitgevoerd onder narcose.
Hieronder is een video te zien van de plaatsing van een ventiel.
Doel van de behandeling
Door het plaatsen van ventielen, wordt het meest aangedane longdeel (kwab) afgesloten, hierdoor zal het “restvolume” (dit is de hoeveelheid lucht in de longen welke u niet gebruikt) kleiner worden, waardoor het “bruikbare” longvolume groter wordt. Deze afname van het “restvolume” kan in patiënten met emfyseem leiden tot een afname van de kortademigheid en verbeteringen van de longfunctie, het inspanningsvermogen en kwaliteit van leven.
De ventielen
De ventielen zijn gemaakt van nikkel-titanium met een laagje siliconen, wat over het algemeen goed verdragen wordt door het lichaam. Aan het uiteinde zit een siliconen ventiel, die bij inademen gesloten blijft en bij uitademen open gaat en daardoor lucht en slijm naar buiten laat gaan. Doordat lucht uit de longkwab gaat, maar er geen lucht in kan gaan, zal de longkwab kleiner worden.
In 2003 werd de eerste studie gepubliceerd waarin bronchoscopisch geplaatste eenrichtingsventielen bij een kleine groep COPD-patiënten succesvol waren.
In 2005 bleek dat deze ventielen het effectiefst zijn als de longkwab volledig samenvalt. De longkwab kan alleen kleiner worden als de ingang van de longkwab volledig afgesloten wordt met ventielen en als er geen luchtstroom in de behandelde kwab kan komen via de aanliggende kwab (collaterale ventilatie).
Het meten van aanwezigheid of afwezigheid van collaterale ventilatie wordt gedaan tijdens een bronchoscopie onder narcose. Dit wordt de Chartis meting genoemd.
Tijdens de Chartis meting sluiten we gedurende enkele minuten de 'slechte' longkwab af met een ballon. Hierdoor kan er tijdelijk geen lucht meer stromen in de longkwab. In de ballon zit een katheter. De lucht kan hierdoor nog wel door de katheter stromen. De katheter zit aangesloten op een flowmeter.
Indien de flow na enkele minuten afwezig is, dan betekent dit dat er geen collaterale ventilatie is, en worden er direct ventielen geplaatst.
Een overzicht van de resultaten van de 4 uitgevoerde studies zijn hieronder in een tabel te vinden. Tijdens al deze studies is een groep die behandelt werd met ventielen vergeleken met een groep die 'alleen' reguliere zorg kreeg. Behandeling met ventielen na een Chartis meting resulteert in een hoog percentage van responders (75%) en een belangrijke verbetering van de FEV1 van 23% (STELVIO trial).
De meest voorkomende complicatie (ongeveer 20%) van de behandeling met ventielen is een pneumothorax (klaplong). Deze is meestal het gevolg van adhesies tussen een bulla en de parietale pleura, waardoor er bij de snel ontstane – maar gewenste – atelectase een scheurtje in een bulla kan ontstaan. Bij de meeste patiënten is simpele thoraxdrainage afdoende. Als de pneumothorax echter persisteert, is het tijdelijk verwijderen van een van de geplaatste ventielen soms voldoende voor herstel. De behandeling is reversibel, de ventielen zijn te verwijderen.
Referentie: Endobronchial Valves for Severe Emphysema. Jorine E Hartman, Lowie E.G.W. Vanfleteren, Eva M. van Rikxoort, Karin Klooster, Dirk-Jan Slebos. Eur Respir Rev 2019; 28:180121